Project Simulatie Software Build Environment

‘Het is leuk om een technisch probleem via animaties duidelijk te maken’

maandag 4 september 2006, door Ingrid Oonincx
 20060824_IO_............Jan Verdonschot en Ricardo Abdoe kleinl In België bestaat geen opleiding voor mensen die willen werken in de verwarmings-, koelings- en of klimatisatiesector. Door personeelstekort zien werkgevers weinig mogelijkheden voor onderwijs onder werktijd. Afstandleren per computer lijkt de oplossing.


Fontys Hogeschool Engineering is bij de ontwikkeling van deze digitale onderwijsmodules betrokken. Samen met de Hogeschool Zuyd en de Belgische hogescholen Kempen en Limburg wordt er al vanaf 2004 gewerkt aan de ontwikkeling van zeventien onderwijsmodules voor (aankomende) ingenieurs, ontwerpers, installateurs en onderhoudstechnici die (willen) werken in de verwarmings-, koelings- of klimatiseringssector. Iedere hogeschool neemt drie of vier modules voor haar rekening. Het project kreeg de naam V@K en wordt financieel ondersteund door onder andere de Europese Unie en de Provincie Noord-Brabant.

 

Eigen tempo

Voor Fontys Hogeschool Engineering zijn de docenten Jan Verdonschot, Ricardo Abdoel en Piet van Loon betrokken bij dit internationale project. Zij werken allen bij Fontys Hogeschool Engineering, maar Abdoel is daarnaast ook docent bij Fontys Hogeschool ICT. Verdonschot legt uit: ‘Wij zitten in eerste instantie bij het project vanwege onze inhoudelijke kennis. Die is bij ons gewoon in het reguliere onderwijs bij Werktuigbouwkunde ingebouwd. Maar de nieuw ontwikkelde modules zijn straks ook voor ons interessant. In de installatiewereld is ook in Nederland veel werk. De modules kunnen voor na- of bijscholing gebruikt worden of als minor in het reguliere onderwijs.’

 

Dictaat op scherm

Inmiddels zijn ze bezig met de tweede lesmodule. Omdat het zelfstandig leren van studenten veel zelfdiscipline vraagt, is gekozen voor een mengvorm. Abdoel: ‘We noemen dat ‘blended learning’ ofwel een combinatie van elektronische leeromgeving, practica, terugkomdagen en gesprekken met docenten. We houden daarbij in de gaten dat ieder in zijn eigen tempo door de lesstof heen kan gaan.’ Al doende leren ze. Abdoel: ‘Wij leveren de inhoud, maar daar tegenover staat dat wij hiermee een mooie kans hebben om zelf te leren hoe je een digitale onderwijsmodule maakt.’ Verdonschot: ‘We begonnen met het omzetten van het bestaande onderwijsmateriaal naar een elektronische leeromgeving.  Dat werkte, de testgroep vond het in orde, maar wij waren toch niet tevreden. Het was te veel een dictaat op het scherm. Je ziet dit verschijnsel ook bij N@tschool. Dat wordt door onze studenten vooral gebruikt om worddocumenten op te zetten, terwijl het voor veel meer bedoeld is. Dat effect proberen wij te voorkomen.’

 

Cultuurverschillen

De projectgroep probeerde de tweede module die ze gingen ontwerpen dynamischer en interactiever te maken. ‘We hebben een student met kennis van ‘Flash’ ingezet om animaties en simulaties te maken. Dat is uitdagender voor de studenten. Abdoel vult aan: ‘Daarnaast is het voor ons zelf heel leuk om te bedenken hoe je een technisch probleem via animaties duidelijk kunt maken.’

Hoe gaat de samenwerking met de Belgen? Zijn er cultuurverschillen? Abdoel: ‘Het taalgebruik is formeler. Dat zie je duidelijk terug in de modules die zij tot nu toe ontworpen hebben. Je merkt meteen aan de formuleringen en de woordkeuze dat je met een Belgische module te maken hebt. Een stoel is een zetel, de student wordt aangesproken met U. Dat moeten we straks in 2007 als alles af moet zijn, misschien nog even synchroniseren.’

Logo EU - Klikken toont afbeelding groot in een nieuw venster

Rafdari

Always seeking for adventure.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.